One moment please...
 
 
Exact Compact+   
 

Teruglezen van de back-up

Introductie

 

Binnen Exact Compact kunt u zowel back-ups maken als teruglezen. Deze pagina beschrijft het teruglezen van een functionele back-up. 


Uitleg van de velden

Let op :

  • U kunt uw back-up alleen teruglezen in de oorspronkelijke administratie. Uw back-up dient derhalve in hetzelfde administratienummer te worden teruggezet!.
  • Het is niet mogelijk om een back-up terug te lezen in een nieuwe administratie.
  • De bestaande gegevens worden overschreven.

Het teruglezen van back-up gaat volgens de volgende stappen:

  • Ga naar het menupad [Bestand, Back-up maken/teruglezen]. De 'Back-up maken/teruglezen'-wizard wordt hiermee opgestart.
  • Kies voor Volgende.
  • Kies de juiste actie: Lees back-up terug.
  • Geef hierna de naam van het back-upbestand (*.ebu) aan welke u wilt terugzetten. Dit bestand kan ook rechtstreeks van een CD-Rom of Zip-diskette worden teruggelezen. In dit scherm is een overzicht van de Back-up historie te zien. Dit overzicht geeft aan welke back-ups in het verleden zijn teruggelezen.
  • In de volgende stap kunt u aangeven waar de SQL-server zich bevindt waarop u de back-up wilt teruglezen.
    • Wanneer u SQL Server lokaal heeft geïnstalleerd en niet met een named instance werkt , kunt u 'Mijn Computer' aanvinken en kiezen voor de knop 'Volgende'. U komt dan meteen terecht in het samenvattingsscherm.
      Wanneer de naam van de SQL Server gelijk is aan de naam van uw PC werkt u niet met een named instance. Is de naam van uw SQL Server anders dan die van uw PC dan werkt u met een named instance.
    • Wanneer u de database op een server heeft staan of wanneer u met een named instance van SQL Server werkt, selecteert u de optie 'Server'.
      • U heeft SQL Server op een server geïnstalleerd: Dan kunt u bij het veld 'Server' de naam van de juiste SQL Server invullen of selecteren middels het vergrootglas-icoon.
      • U werkt met een named instance: Wanneer u werkt met een named instance werkt dient u eerst de naam van de instance te achterhalen.Wanneer de naam van de instance bekend is vult u bij het veld 'Server' de PCnaam en de instancenaam in met een \-teken ertussen. Voorbeeld: Als uw PCnaam 'MijnPC' is en de instance heet 'SQLSERVER', dan vult u hier in 'MijnPC\SQLSERVER'.
    • Wanneer u de backup terugleest middels de optie 'Server' verschijnt tevens het volgende scherm: 
  • Administratie

    In dit veld staat het administratie nummer van de geselecteerde back-up. Als dit nummer al bestaat, wordt de bestaande administratie altijd overschreven!

    Database directory
    Hier dient u de locatie op te geven waar de administratie wordt teruggelezen. Afhankelijk van of u met een server werkt of met een named instance kunt u hier het volgende invullen:

    • U heeft SQL Server op een server geïnstalleerd: Dan dient u hier het bestandenpad vanaf het werkstation naar de data map op de server in te voeren. Wanneer op de server de database bestanden bijvoorbeeld in de map 'c:\Program Files\Microsoft SQL Server\MSSQL10.SQL2008\MSSQL\DATA' staan, vult u deze verwijzing in bij 'Server map'. Vanuit het werkstation gezien betreft dit dan '\\MIJNSERVER\c$\Program Files\Microsoft SQL Server\MSSQL10.SQL2008\MSSQL\DATA\'. Dit vult u in bij 'Databaselocatie'. In werkelijkheid zijn deze twee mappen dezelfde map. Alleen wordt er bij 'Databaselocatie' vanuit het werkstation naar de map gekeken, terwijl bij 'Server map' vanuit de server naar deze map wordt gekeken.
    • U werkt met een named instance: Dan dient u hier het pad in te voeren waar u de backup wilt teruglezen. Wanneer u lokaal werkt en met een named instance werkt zijn de locaties in de velden 'Database directory' en 'Server map' dan ook precies hetzelfde gevuld. Wanneer u de backup wilt teruglezen iun de map 'c:\Program Files\Microsoft SQL Server\MSSQL10.SQL2008\MSSQL\DATA', dan vult u in deze situatie bij beide velden ( 'Database directory' en 'Server map') deze directory in.


    Daar wordt de back-up dus ook in teruggelezen. 

    Server map
    Hier dient u het lokale pad van de server in te voeren waar de SQL-server de data wegschrijft. De data map is dus de verwijzing vanaf het werkstation naar de server. Wanneer op de server de database bestanden bijvoorbeeld in de map 'c:\Program Files\Microsoft SQL Server\MSSQL10.SQL2008\MSSQL\DATA' staan, vult u deze verwijzing in bij 'Server map'. Vanuit het werkstation gezien betreft dit dan '\\MIJNSERVER\c$\Program Files\Microsoft SQL Server\MSSQL10.SQL2008\MSSQL\DATA\'. Dit vult u in bij 'Databaselocatie'. In werkelijkheid zijn deze twee mappen dezelfde map. Alleen wordt er bij 'Databaselocatie' vanuit het werkstation naar de map gekeken, terwijl bij 'Server map' vanuit de server naar deze map wordt gekeken.

    Met de knop 'Volgende' gaat u verder naar het samenvattingsscherm.

  • Tot slot krijgt u een samenvattingsscherm met een overzicht van de door u gemaakte keuzes en kunt u het terugzetten van de back-up starten door op 'Klaar' te drukken.
  • Wanneer de back-up is gemaakt verschijnt de melding:Back-up teruggelezen


Wanneer tijdens het teruglezen van een back-up de computer is vastgelopen of er is een fout opgetreden, kan het zijn dat u uw administratie niet meer kan benaderen. In zo'n geval kunt met de restore actie de administratie attachen.  

 

Gerelateerde onderwerpen

     
 Main Category: Attachments & notes  Document Type: Online help main
 Category:  Security  level: All - 0
 Sub category:  Document ID: 04.458.795
 Assortment:  Date: 17-06-2020
 Release:  Attachment:
 Disclaimer